Biologisch bemesten fuchsia

Plantenvoedingsstoffen en gebrek verschijnselen De vijf essentiële voedingselementen zijn allemaal als enkelvoudige meststof of als volledige meststof te verkrijgen. De laatste bevat in het algemeen ook de zes belangrijkste spoorelementen. Stikstof (N) is in enkelvoudige organische meststoffen, zoals in bloedmeel, beendermeel of hoornmeel in overvloed aanwezig. Deze meststoffen zijn echter zeer duur en worden in het algemeen slechts in zaai-grond en potgrond toegepast. Stikstof is de belangrijkste voedingsstof voor planten. Het spoelt gemakkelijk uit met het wegzakkende water en raakt buiten het bereik van de wortels, waardoor er gebrek verschijnselen optreden. Deze zijn herkenbaar aan een trage groei van bladeren en spruiten en aan de vergeling van de bladeren. Een te hoog stikstofgehalte is te herkennen aan een overmatige groei en aan bladeren die gevoelig zijn voor ziekten. Fosfor (P), in de vorm van oplosbare fosfaten, is in vergelijking met stikstof in veel kleinere hoeveelheden nodig, maar het is wel het op één na belangrijkste voedingselement. Zowel de anorganische volledige kunstmest als de organische volledige meststof bloed-hoorn-beendermeel of het langwerkende beendermeel hebben een hoog fosforgehalte. Deze voedingsstof is vooral voor de groei van de wortels verantwoordelijk, en daarom wordt een gebrek aan fosfor ook duidelijk zichtbaar aan deze organen: de wortelgroei is geremd. Als gevolg daarvan krijgen de blalderen vaak een doffe paarse kleur en zijn kleiner dan normaal. als het fosfaatgehalte te hoog is, rijpt de plant voortijdig. Kalium (K), ook kali genoemd, is in de meeste organische meststoffen niet of nauwelijks aanwezig, daarom moet er bij biologisch tuinieren op gelet worden dat er voldoende kalium wordt gegeven. Toch hoeft men daarvoor niet af te zien van organische meststoffen, want met vloeibaar algenmeel of potas (dit is as van hout) zijn deze gebrek verschijnselen te voorkomen. Kalium zorgt voor een volle kleur van de bloemen, verhoogt de weerstand tegen plagen en ziekten en versterkt het plantenweefsel. Bij gebrek aan kalium worden de bladranden van de oudere bladeren geel, de bloemen kleiner en de vruchten onder de maat. Calcium (Ca) is in een tuin die op biologische wijze wordt onderhouden rijkelijk voorhanden. Alleen als de bodem voldoende calcium bevat, kunnen moeilijk opneembare voedingsstoffen opgenomen worden en de bij afbraak ontstane zuren geneutraliseerd worden. Magnesium (Mg) is een belangrijk bestanddeel van het chlorofyl. Gebrek aan magnesium is te herkennen aan het verbleken van het bladgroen tussen de bladnerven. Gebrek aan magnesium is het best te verhelpen met algenmeel en bitterzout. Bij de mestgift is de verhouding van kalium en magnesium van groot belang: te veel kalium verdringt magnesium.