De functies van lucht voor de plant:
Voor de groei van de plant zijn de belangrijkste eigenschappen van de lucht: de temperatuur, de vochtigheid en de samenstelling.
Lucht bevat twee voor de levende plant essentiële stoffen: zuurstof en kooldioxide. De plant gebruikt op een soortgelijke wijze als wij dat doen zuurstof voor ademhaling. Met de zuurstof worden de koolwaterstoffen (CH2O) en ander voedsel verbrand waarbij voor het organisme energie ontstaat en waarbij kooldioxide en water in het milieu vrijkomen.
Gedurende de fotosynthese wordt CO2 gebruikt om koolwaterstoffen te maken. Als onderdeel van de fotosynthese wordt de energie van het licht gebruikt om watermoleculen te splitsen waarbij zuurstof in het milieu wordt losgelaten.
In planten is het netto resultaat van ademhaling en fotosynthese dat veel meer zuurstof vrijkomt dan wordt opgenomen en dat er meer kooldioxide wordt opgenomen dan er vrijkomt: de zuurstof in de aardatmosfeer is gemaakt door fotosynthetiserende organismen. De overeenkomst tussen de plantaardige en de dierlijke ademhaling eindigt boven het niveau van de cel. Planten hebben geen longen om de lucht te laten bewegen. De opname van gassen, of het nu zuurstof of kooldioxide is, is vooral een passief proces. De gassen diffunderen door microscopische poriën, die stomata genoemd worden. De planten kunnen hun stomata openen en sluiten, wat ze echter maar een matige invloed op de opname van lucht geeft. Voor een goede uitwisseling van gassen hebben de planten daarom een passende ventilatie en luchtcirculatie nodig. Hoe groter de planten worden, hoe groter de behoefte wordt aan vrij circulerende lucht. Hoe hoger de temperatuur of de vochtigheid is, hoe meer de planten een goede ventilatie nodig hebben.
Wat doet lucht voor je fuchsia 